Hierbij een greep uit de verschillende onderwerpen die we aan de orde hebben:
A) Eerder meldde ik al dat we samen met de NFO, het waterschap en de provincie druk doende zijn de BWT te herstarten. Bij voorkeur zouden we die herstart willen koppelen aan de provinciale plannen ten aanzien van het Vitaal Landelijk Gebied Gelderland en de zogenaamde regioarrangementen. Dit zijn plannen die vooral zijn opgebouwd met al bestaand overheidsbeleid (ambities en maatregelen). Eerlijk gezegd schrik ik wel van de optelsom van al die beleidsvoornemens die op het bordje van de agrarische ondernemers, dus ook de laanboomkwekers, terecht komen. Alles overziend, ben ik bang dat de ondernemers zwaar overvraagd worden, zeker ook gelet op de tijd die hen hierbij vooralsnog vergund lijkt te worden. Een ander kritiekpunt betreft het feit dat er nog nergens rekening wordt gehouden met de consequenties van dat beleid voor in ons geval de laanboomkwekers. Evenmin komen de ambities en behoeften van de teelt zelf daarin aan bod.
Onze inzet nu is dat we de beschikbaarheid van grond- en oppervlakte water een belangrijke rol willen laten spelen in de verdere ontwikkeling van die plannen. Een thema dat ook bij de gemeenten een telkens weerkerend thema is. Tevens willen we zo subsidiegelden proberen te verwerven voor het helpen opvangen van de praktische gevolgen voor de laanboomteelt van al die plannenmakerij als ook voor het uitvoeren van praktijk onderzoeken.
B) In de gemeente Overbetuwe hebben we de onderzoekers gesproken die zijn aangetrokken om als coaches en op basis van vrijwilligheid met de agrarische ondernemers te kijken naar hun toekomstplannen. In het verlengde daarvan organiseerde de gemeente op 21 september jl. een hoorzitting voor alle agrarische sectoren. We wachten deze voorbereiding voor de uitwerking van de Omgevingsvisie even af.
C) De gemeente Neder-Betuwe heeft ons de laatste weken voor een drietal zaken benaderd. Allereerst ging het om onze visie op de economie van de gemeente. Uiteraard in relatie tot de laanboomteelt en het cluster. De opbrengst van deze interviewronde wordt later dit jaar aan ons teruggekoppeld.
In de tweede plaats vroeg de gemeente TCO inbreng te leveren voor de planregels van het zogenaamde parapluplan cultuurhistorie. In het cultuurhistorisch plan heeft de gemeente een viertal gebieden, aangeduid als de parels van Neder-Betuwe (ensembles genoemd) aangewezen die nadere bescherming zouden behoeven.
Dit zijn de vier gebieden:
- Rijnbandijk-Boveneindsestraat
- De Spees-Rijnbandijk-Opheusdens Veer,
- Dijkzone Dodewaard
- Echteld
Hieronder op kaart weergegeven. Oranje omrand zijn voor zover wij ze konden achterhalen de percelen met laanboomteelt afgebeeld.
Vorig jaar was al het parapluplan archeologie vastgesteld, eveneens met inbreng van TCO. Het onderscheid zit ‘m erin dat de archeologie gaat over alles onder het maaiveld, terwijl de cultuurhistorie zich bezig houdt met alles op en boven de grond. En zo gauw iets beschermd wordt, dan heeft dat nagenoeg altijd gevolgen voor de bedrijven die daar hun werkzaamheden moeten uitoefenen. En zo ook hier. Vanuit TCO hebben we op constructieve wijze onze opmerkingen ingebracht. Met als doel dat de beschermingsregels de teelt zo min mogelijk in de weg gaan zitten.
In de derde plaats is de gemeente doende de Omgevingsvisie nader in te vullen. In het bijzonder is dan het Buitengebied, zeg maar het werk- en productiegebied van boer en tuinder, aan de beurt. In een drietal rondes gaat de gemeente met zijn adviseurs in gesprek met de bevolking. De eerste twee waren gericht op de inwoners. Daarbij werden vragen voorgelegd over de ontwikkelingen in dat Buitengebied. De derde bijeenkomst liet de agrariërs aan het woord. Deze laatste inspraakavond vond dinsdag 17 oktober plaats met een zeer actieve input van enkele tientallen TCO-leden. Wethouders Nees van Wolfswinkel deed ter vergadering de toezegging om over enkele weken met de opbrengst en de uitwerking van de inspraakavonden en andere input bij de ondernemers terug te komen. Die uitwerking legt de basis voor de nieuwe bestemmingsplannen, omgevingsplannen geheten.
D) In de gemeente Buren hebben we aanvullingen op de verstoringskaart (maar liefst 80 percelen) aangeleverd aan zowel het college als de raad. Van die verstoringen is echter niets meer terug te vinden in het parapluplan archeologie. Aanvankelijk hadden we de indruk dat dit parapluplan op de raadsvergadering van 10 oktober zou worden geagendeerd, maar dat is helaas niet doorgegaan. Ons is niet bekend wanneer de verstoringskaart dan wel behandeld gaat worden. Navraag heeft hierover nog geen duidelijkheid gebracht. Aangezien in november de begrotingsbehandeling aan de orde is, verwachten wij dat het december wordt. Met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari aanstaande zal het college naar verwachting namelijk trachten voor die datum te blijven